De basis zwemopleiding bestaat uit 3 verschillende diploma’s: A, B en C. Dit zijn veiligheidsdiploma’s. Hoewel de ABC-opleiding gezien wordt als één geheel, zwemt het kind voor elk diploma apart af.

Bij het zwemdiploma A maakt het kind kennis met water en leert het de beginvormen van het zwemmen. Zo kan een kind zich veilig in het water bewegen. Het A-diploma kent ongeveer 10 vaardigheden. De volgorde waarin een kind deze leert, hangt af van de leeftijd, het gedrag, de motoriekontwikkeling en de keuze van de zwemleraar. Dit is een belangrijk kenmerk van het individuele onderwijs.

De 10 zwemvaardigheden zijn

  • schoolslag
  • enkelvoudige rugslag
  • borstcrawl
  • rugcrawl
  • duiken
  • onderwaterzwemmen
  • klimmen en klauteren
  • drijven op de rug en op de buik
  • springen
  • watertrappen

Belangrijke aspecten in de ogen van een zwemleerkracht

  • dat een kind technisch juist zwemt
  • dat een kind vertrouwd raakt met het water
  • de beleving van het kind (Als een kind bijvoorbeeld bang is, kan een zwemleraar een stapje terugdoen in de leerroute.)

Wat zijn minder belangrijke aspecten voor een leerkracht?

  • het aantal banen dat een kind zwemt
  • het aantal kurken van een vorige les

Handelingssnelheid in relatie tot aantal kurken

Met handelingssnelheid bedoelen we de snelheid waarmee een kind de handelingen (de afzonderlijke bewegingen) uitvoert. Hoe sneller je een beweging uitvoert hoe moeilijker het is om die beweging technisch juist te maken. Vergelijk dit met het verschil in autorijden in de binnenstad van Amsterdam of op een stille landweg.
In de fase van aanleren ligt de handelingssnelheid lager. Verder is het belangrijk om regelmatig de handelingssnelheid te variëren. Het continu uitvoeren van een beweging op hoge snelheid vraagt namelijk veel concentratie, waardoor de kans op fouten toeneemt.

Waar zijn kurken eigenlijk voor?

Kurken zorgen voor de juiste handelingssnelheid bij een kind. Hoe minder kurken, hoe hoger de handelingssnelheid. Het aantal kurken zegt niets over de kwaliteit van de beweging. De kurken zijn alleen een hulpmiddel om de bewegingen goed te kunnen maken.

Automatiseren van de zwemslagen

Een kind kan pas een volgende stap maken in de leerroute als de vorige stap goed is. Iedere stap geldt als een voorwaarde voor een volgende stap. De vraag is echter of dat niveau al voldoende stabiel is. Daarmee bedoelen we dat een kind een bepaald niveau ook moet kunnen volhouden na 2 weken vakantie, of na een week ziekte. Ook mag er binnen een les geen groot verval zijn.
Dit kan betekenen dat we regelmatig een stapje terug moeten doen in de leerroute. Uiteindelijk moet het doorlopen van de gehele leerroute leiden tot een geautomatiseerde zwemslag.

Wat is nou eigenlijk een geautomatiseerde zwemslag?

Met een geautomatiseerde zwemslag bedoelen we dat het kind de zwemslag kan uitvoeren zonder erover na te denken. Dit houdt in dat het kind overal kan zwemmen. Zowel in een rustige omgeving als in een drukke, ongecontroleerde omgeving (b.v. een speelsituatie in een zwembad).

U kunt het vergelijken met autorijden. Beginnen met leren autorijden, gebeurt vaak in een rustige omgeving. Je hoeft je dan maar op één ding tegelijk te concentreren. In dit geval gas geven, sturen en  remmen. Je hoeft dus niet tegelijkertijd ook nog te letten op het verkeer en de verkeersborden langs de weg. Kunt u eenmaal ‘automatisch’ schakelen en gasgeven, dan komen de andere uitdagingen erbij. Zoals het rijden in een drukke straat. De omgevingsfactoren worden steeds belangrijker.

Zo is het ook bij leren zwemmen. Een oefening in zwemmen is zwaarder in een drukke, ongecontroleerde omgeving. Of bij een volgende stap in de leerroute. Ook kan een zwemleraar ervoor kiezen dezelfde oefening bij een hogere handelingssnelheid uit te voeren. Bij zwemles.nu kijken we steeds naar de vorderingen van uw kind. Kan uw kind de oefening technisch juist uitvoeren, dan maken we het moeilijker. Zo bouwen we alle zwemslagen op.

In het kort

  1. De volgorde waarin een kind de zwemvaardigheden aanleert, hangt af van zijn leeftijd, het gedrag en de motorische ontwikkeling én van de keuze van de zwemleraar.
  2. De schoolslag is de meest complexe motorische vaardigheid. Die aanleren kost dan ook de meeste tijd tijdens de zwemopleiding.
  3. Een geautomatiseerde beenslag is een belangrijke voorwaarde om de schoolslag te leren. Daarom oefenen de kinderen dit bij onze zwemlessen veel en langdurig met plank en/of drijvertje.
  4. Het aantal kurken zegt niets over de kwaliteit van de beweging. Ze worden slechts gebruikt als hulpmiddel bij het aanleren van de juiste bewegingen.
  5. Hoeveel tijd een kind nodig heeft om de overige zwemslagen en vaardigheden te leren, verschilt per kind.
  6. Een kind krijgt zijn diploma A als de zwemslagen voldoende geautomatiseerd zijn. Dat betekent dat het technisch juist kan zwemmen zonder aanwijzingen in ongecontroleerde omgevingen.

Tussentijdse Toets (TT)

  • Als voorbereiding op het afzwemmen voor diploma A doet uw kind een tussentijdse toets (TT).
  • Zo kan uw kind alvast wennen aan een examensituatie. Vooral bij jonge kinderen neemt daarmee de negatieve spanning voor het afzwemmen af.
  • Tijdens de toets komen veel onderdelen aan bod. Klim- en klautertechnieken, de rechtstandige potloodsprong en de duik zijn voorbeelden van onderdelen die niet officieel bij het A-diploma horen, maar wel aangeleerd zijn.
  • Bij zo’n voorexamen zien onze zwemleraren waar uw kind eventueel nog iets niet helemaal beheerst.
  • Zwemles.nu werkt mee aan het ontwikkelen van een keurmerk voor organisaties die zwemlessen geven. De verwachting is dat binnen 2 jaar een voor-diploma landelijk verplicht is.